De ring van mijn moeder

‘Hoe is het mógelijk,’ zei mijn moeder altijd. En dat laatste zei mijn oma altijd, net als ‘Alles komt terug, kind, alles komt terug.’

19 november was het dertien jaar geleden dat mam overleed. Ruim een jaar na haar dood verdeelden we haar sieraden. Haar tweede man had die aan mij, oudste van haar vier dochters, overgedragen. Ze zou trots op ons geweest zijn, op hoe we om de beurt kozen. Maar het had ook iets triests, door wat we niet meer konden kiezen.

Onze ouders scheidden toen wij 18, 17, 16 en 12 waren. Een vechtscheiding was het niet, maar mam was er wel heel bitter onder.

Bij het verdelen van de sieraden ontdekten we hoe bitter. De gouden ring met de ovale witte steen miste. De steen met de gekleurde glimmertjes erin. De steen die altijd zachtjes in zijn zetting rammelde als ze nerveus was en aan haar nagelriemen peuterde.

Bij welke gelegenheid had ze hem gekregen? En van wie? Moest haast wel van pap.

Ik zocht op internet, vond niet de steen zoals ik hem me herinnerde, maar wel de naam ervan. Moest haast wel dat ze hem ooit benoemd heeft. Zij leerde ons praten, kletste honderduit met ons en had er plezier in ons allerhand te leren. Smekmacaroni koken, zandkoekjes bakken, cirkelrok naaien, sokken breien, valletjes haken, tot aan wiskunde en Duits, Engels en Frans aan toe. Het was een ring met een opaal. Maar de ring met de opaal ontbrak.

Ooit vertelde een collega me dat ze haar trouwring de tuin in gesmeten had, toen haar man aankondigde bij haar weg te willen. ‘Maar de volgende ochtend had ik spijt, toen ben ik onder alle struiken gaan zoeken.’ Gek, ik herinner me niet of ze hem terugvond.

Maar zoals mijn oma al zei: alles komt terug.

Afgelopen jaar had het Volkskrant Magazine een week voor mams sterfdag een interview met Elke Geurts. Zij schrijft columns in Trouw. Aanvankelijk wilde ze dat onder de kop ‘Over een huwelijk’: toen ‘man’ had aangekondigd daaruit weg te willen, nam zij zich voor hem daarin ’terug te schrijven’. De columns verwerkte ze tot een boek, Ik nog wel van jou.

Er staan mooie portretfoto’s bij het interview. Ze draagt een ring met een ovale witte steen. Ik pak er een loepje bij, maar de foto’s zijn gerasterd, ik zie alleen puntjes.

Op zolder sjor ik de bananendoos tevoorschijn waar de fotoboeken in zitten die ik, wat later dan de sieraden, ook van de tweede man overhandigd kreeg. Ik heb ze destijds van oudst naar meest recent gestapeld opgeborgen. Tot een jaar voor de scheiding heeft ze albums bijgehouden. Ik blader naar de bodem, terug in de tijd langs vier verschillende huizen, langs alle vakanties. Ik zie mijn zusjes jonger worden, ik zie mam viermaal net bevallen en zwanger. En steeds die ring – ze heeft hem al-tijd om. Ze had hem altijd om.

De oudste albums zitten vol kiekjes die pap en mam van elkaar maakten in hun verkeringstijd – nog lang niet pap en mam. Maar de foto’s zijn zo klein dat ik hun handen ook met het loepje nauwelijks helder krijg. Het lijkt of ze de ring in haar verkeringstijd nog niet had. Als laatste pak ik twee kartonnen harmonicaboekjes uit de doos, hun trouwfoto’s. Herinner me ineens hoe mam me die gaf om te bekijken als ik een dagje ziek thuis mocht blijven, in een slaapzak op de bank. De kaftjes zijn van slap zwart plastic, met kleine gestileerde Parijse straatbeeldjes erop, witte lijnen en blauwe en roze vlakjes. Op de eerste foto kijkt de bruid mij via een wastafelspiegel recht aan. ‘Ja,’ heeft de fotograaf tegen haar gezegd: ‘Schik je sluier maar een beetje met je rechterhand.’ Aan haar rechterhand draagt ze de ovale opaal.

~

Ja, en nu? ‘Geachte mevrouw Geurts, kunnen we een keer afspreken voor een kop koffie? Ik zou graag uw ring van dichtbij bekijken.’ Hoe haal je het in je hoofd?! Dat zei mam ook altijd …

Een week broed ik erop. Zal ik haar het verhaal vertellen dat misschien wel aan haar ring vastzit? Ken ik het eigenlijk wel helemaal? En misschien heeft zij hem wel van háár man gekregen. Maar wacht, als dat zo is, is het prachtig dat ze hem nog draagt! Ik ga op zoek naar een mailadres. Kom er dan achter dat ze te gast is geweest bij VPRO Boeken. Zij en haar handen beantwoorden de vragen, zij en haar handen en de ring. Op 19 november.

~

Onlangs zat Elke Geurts in Jacobine op zondag. In vederlichte zinnen vertelde ze dat ze met haar boek heeft willen bewaren wat er was. ‘Want mensen die aan het scheiden zijn, moeten wat er was kapot maken, anders kunnen ze niet scheiden. Ik was ook bang dat ik het zelf kapot zou maken, om het makkelijker te maken. Maar in het boek is het bewaard gebleven.’

Ik ben d’r stil van. Ze herinnert me aan woorden van mijn vader die me ooit troostten, en nog, als ik eraan terugdenk. Ik was hem welterusten gaan zeggen, in zijn studeerkamer. Hoe we erop kwamen weet ik niet meer, maar hij wees op een reeks boeken in de kast langs de wand en zei: ‘Dat zijn de jaren dat je moeder en ik samen waren, de meeste boeken waren heel mooi.’

Zo kwam alles rond, hoe was het mogelijk.

 

© njb 14 januari 2018, foto privéalbum

Wilt u mijn talent inzetten, belt of mailt u dan gerust. Ik kijk uit naar het contact en de samenwerking.