Door de tijd

Een van mijn overgrootvaders, de vader van de moeder van mijn vader werd in 1883 geboren in Loosduinen. Dat is nu een stadsdeel van Den Haag, maar toen was het een tuindersdorp in het Westland. Zijn vader was er vanuit de Betuwe komen wonen, om het beter te krijgen dan zíjn vader, een arme landbouwer.

De vader werkte als tuinman ‘in de grote stad’, de zoon werkte zich op tot bloemist-met-eigen-zaak. Dat laatste wist ik al wel van mijn oma, maar onlangs kreeg ik het bevestigd in het Haags Gemeentearchief. In de adresboeken-per-jaar stond het steeds opnieuw: A.C. v. Ojen, bloemist. Van 1912 tot 1935, ik kon de trots door de jaren heen voelen.

In die periode trouwde hij en kregen hij en zijn vrouw vijf dochters, mijn oma was de middelste. Hij verhuisde een paar keer, eerst alleen, later met zijn vrouwengezin. Toen ik het plaatje ‘rond had’ – een kaal lijstje met data en adressen, vroeg ik me af of er misschien nog meer te voelen zou zijn, door de jaren heen, op die adressen.

Google maps liet zien dat ze op loopafstand van elkaar lagen. Dus, hup, archief uit en met de tram erheen!

Op een van de adressen vond ik een prachtige art deco-winkelpui. Er zat een kapperszaak. De winkeldeur stond open, tussen de posten was een traphekje geklemd. Binnen stond een jonge vrouw een jongen te knippen. Ze groette me, ik vertelde over mijn overgrootvader en zijn bloemenzaak. ‘O wat leuk, wil je even rondkijken? Kom maar binnen, hoor.’ Ze klikte het hekje open – en achter me snel weer dicht, want er kwam een kindje aandribbelen, een meisje.

Ze reikte me een boekje aan. Oké, eerst voorlezen. Ik ging op de grond zitten en ze klom meteen bij me op schoot. Zachte haartjes tegen mijn wang. Het boekje viel ons allebei tegen, dus krabbelden we weer overeind. Ze liep voor me uit naar achteren. Daar stonden een luie bank en een lange tafel. Op de vloer lag een zacht kleed, vol speelgoed. Het meisje ging er zitten. Ik hurkte bij haar neer en kroelde haar buikje met een pluchen beer die daar lag. Ze moest ervan giechelen.

Er een beetje verlegen mee liep ik weer naar voren. ‘Woon je hier ook boven?’ ‘Nee, maar ik ben hier meer tijd dan thuis, dus heb ik het maar gezellig gemaakt.’ Ze straalde van trots.

Toen ik weer naar buiten stapte, stond het meisje achter de gebogen etalageruit. Ze zwaaide.

Zou dochter Nel daar honderd jaar geleden de geachte clientèle hebben staan uitwuiven?

PS Thuis kwam ik erachter dat ik een knoop van mijn jas miste. Wel een mooie gedachte dat die achter de art deco-pui onder een plint gerold is.

© tekst en tekening NJB, 15 augustus 2017

Wilt u mijn talent inzetten, belt of mailt u dan gerust. Ik kijk uit naar het contact en de samenwerking.