Glazen wand

Een ontmoeting in een moskee. Dus schoenen uit. Wist ik van tevoren. Maar wat is weten? Ik zette mijn pumps in een vakje in de hal. Liep wat verlegen naar de ruimte waar het gesprek zou zijn. Voelde me een beetje bloot, op mijn pantykousenvoeten, bijna gegeneerd, maar al lang blij dat er geen ladders en gaatjes in zaten. Die repareer ik namelijk altijd met een tipje nagellak – vroeger had je van die rubrieken in damesbladen: transpiratievlekken uit overhemden? azijn! dof zilver? koken met een stukje aluminiumfolie in het water! dat genre. Een tipje nagellak dus, kan best, zolang het maar binnen je schoenen blijft. Maar als die dan uit moeten, zit je dramatisch voor gek, met zo’n bloedrode vlek op je voet.

Ik vraag me ook altijd af hoe de koningin zich zal hebben gevoeld, als ik weer een foto van haar in de krant zie, op staatsbezoek in een islamitisch buitenland, of hier, in een grootstedelijke moskee. Voel me ook dan een beetje gegeneerd: een koningin hoort koninklijk geschoeid te gaan. Wriemelende koninginnetenen – het laatste taboe. Zou zij de nagellak-truc ook van haar moeder geleerd hebben?

Goed, daar liep ik dus, door een betegeld gangetje kouwelijk naar de ontmoetingsruimte. Ik stapte over de drempel en – oh, hoe dat voelde! torenhoogpolig zacht en ontvankelijk. Zo voelt gastvrijheid dus, ik werd er helemaal warm van, en nóg verlegener. En dat was nog maar het begin, want er was koffie en thee, en fruit, en schalen vol koekjes waren er, en dadels, en halverwege het gesprek fris en voor iedereen een pakje. Als je het zilverpapier openvouwde, vond je een warm broodje kebab, formaat stoeptegel. Je mocht er zelf reepjes sla en saus bij knutselen – het gesprek lag minstens een kwartier stil.

Na afloop nam de leider van het gesprek, een Nederlandse collega, me mee naar de gebedsruimte. Hij stapte onbekommerd over de drempel, ik kreeg het Turks benauwd, mocht ik daar wel naar binnen? Ja, ja, dat mocht, dat had hij zojuist met de tolk en de imam overlegd, had ik dat niet meegekregen? Nee, ik had staan kijken naar een man met een nat gezicht, die zijn natte blote voeten afdroogde met zijn sokken.

Daar zat ik dus achter in de zaal op de grond, kousenvoeten onder me gevouwen. Voorin zo’n twintig mannen, en één klein jongetje, dat bij elke buiging, elk knielen even omkeek. Ik wilde versmelten met het decor. Collega fluisterde af en toe in mijn oor wat het was dat ik zag en hoorde. Het duurde hooguit tien minuten. Ik keek steeds maar even, sloeg dan mijn ogen weer neer, bang de anderen in verlegenheid te brengen. Was er zelf al zo verlegen mee. Intenser nog dan zo-even beneden, God, als ik maar niks fout doe.

Toen het voorbij was, knikten veel mannen ons gedag, allemaal even vriendelijk.

In de tram terug naar het station herinneringen. Aan een vakantie in Engeland. Ik was tien, mocht mee naar een Anglicaanse dienst. Staan, zitten, knielen, gezongen vragen en antwoorden. Aan een vroegere collega, die in een kerk in Antwerpen tot diaken werd gewijd. Languit voorover lag hij op de grond. Maar was het vanmiddag anders geweest? Intercultureel smikkelen geen probleem, intercultureel vrienden worden, ja, na een tijdje, maar tussen het ritueel en mij… een glazen wand, toch, weer.

© NJB

Foto: iStockphoto

Wilt u mijn talent inzetten, belt of mailt u dan gerust. Ik kijk uit naar het contact en de samenwerking.