Westerbork

Om de radiotelescopen niet te storen wandelden we
van het herinneringscentrum  naar het kampterrein
van spoorbiels naar spoorbiels
terug in de tijd

Elke 30 meter zo’n geteerde pilaar
met een roestvrijstalen bordje
een datum een aantal een eindbestemming
van de drieënnegentigste naar de eerste trein

Bij de slagboom vijf granieten blokken – barakken? tombes?
de aantallen van de bordjes opgeteld en herverdeeld
weggevoerden en omgekomenen per vernietigingskamp
Auschwitz-Birkenau, Bergen-Belsen, Mauthausen, Sobibor, Theresienstadt

Op het kampterrein geen boekhouderij
voor elke vermoorde weggevoerde mens
steekt een klinker uit het plein
van elke weggevoerde mens
klinkt hardop de naam

De radiotelescopen houden zich doof
en overal bloeit luidruchtig lupine
goddank is het paarse
zo viert het schuldig landschap
een mis voor de overledenen

PS
Op 4 september vorig jaar overleed de dichter Gerrit Kouwenaar. Negen dagen later schreef Remco Campert in zijn zaterdagse Volkskrant-column dat hij een gedicht wilde schrijven over zijn gestorven vriend. Maar: ‘Te veel wil, de woorden komen niet.’ ‘Misschien’ schrijft hij, ‘is het niet goed om een gedicht te willen schrijven. Bij het schrijven van een gedicht moet geen wil te pas komen. Althans niet bij de eerste regel.’

Toen ik in juni 2014 in Herinneringscentrum Kamp Westerbork en op het kampterrein was geweest, wilde ik er een gedicht over schrijven. Er kwamen veel woorden, maar een gedicht werd het niet. Ik wilde er te veel ‘in stoppen’. Pas nu is het gelukt. Dankzij de laatste regel.

beeld: toegangskaart Herinneringscentrum Kamp Westerbork en lupine-zaaddoosjes gefotografeerd op de achterflap van het stofomslag van deel 2 van Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog

Wilt u mijn talent inzetten, belt of mailt u dan gerust. Ik kijk uit naar het contact en de samenwerking.